woensdag 30 juni 2010

Ik kom uit Achel. Werd op 19 februari 1981 geboren in het ziekenhuis in Neerpelt. Was de jongste van 4 kinderen. Wij hadden het thuis niet altijd even breed”.
-
“Mijn vader is van 1949. Hij was boerenzoon. Wilde graag naar de muziekschool. Dat werd door zijn broers niet gewaardeerd. Die zeiden: je hebt ons maar te helpen bij het werk op het veld”.
-
“Hij ging de tuinbouw in. Heeft de vakschool nog gedaan. Begon in Achel een eigen tuinbouwbedrijf. Leverde echter onvoldoende op om vier kinderen van te laten opgroeien. Ik zal 6 zijn geweest toen hij zijn grond in gebruik gaf aan een paar nonkels van mij. Die bewerken dat land nog steeds”.
-
“Hier in Achel gaat het er in de regel gemoedelijk aan toe. Maar Achelaren kunnen ook direct zijn. Dat valt andere Belgen tenminste wel eens op. Kan ermee te maken hebben dat het hier een grensgemeente is. In onze ogen zijn Nederlanders soms net weer wat directer dan wij”.

-
“Mijn moeder heeft daarnaast nog lang een bloemenwinkel, annex drogisterie in het dorp uitgebaat. Als kinderen zaten wij meestal met neven en nichten op de boerderij van mijn oma van moederskant. Zij zong altijd oude kinderliedjes die ze vroeger op school had geleerd. Was kordaat, een doorzetter, liet zich niet ontmoedigen. Ik herinner me haar als een heel sterke persoonlijkheid: heel levenslustig, altijd goeie zin en altijd in de weer. Ze had 10 kinderen. Die bezorgden haar 28 kleinkinderen. Was ze heel fier op. Troonde ons mee naar haar vriendinnen. Om ons te laten zien. Bracht ons ook naar de notenles en de repetities. Zij dreef. Haar man was volgzamer en stiller”.
-
“Mijn andere oma en opa waren 10 jaar ouder. Zij was een heel stille vrouw. Hij zong in het Gregoriaans koor. Een broer van mijn vader ook”.
-
“Samen exploiteren mijn ouders nu al zo’n 15 jaar het parochiecentrum. Doen ze met veel plezier. Iedereen kent ze als Nonkel Marcel en Tante Suzanne. Ook jongeren spreken hen zo aan. Voelt heel goed als iedereen je ouders nonkel en tante noemt. Iedere zondagavond verzamelen vrienden van mijn vader zich rond hem in het café. Gaat hij 1 keer per jaar ook mee op reis. Mijn vader heeft ook nog een kappersgroothandel. Trekt overdag met zijn producten kappers langs”.
-
“Met de taal der muziek heb je het ten diepste over gevoelens. Muziek beweegt zich daarbij over een onmetelijk breed gebied, kent oneindig veel variaties en nuances. Kan van uiterst zwaarmoedig tot probleemloos lichtvoetig zijn. Wie muziek maakt, ziet wat het met mensen doet. Hoe het hen in allerlei soorten beweging brengt, maar ook hoe het hen soms met stomheid slaat”.
-
“Gaat bij ons thuis vaak over muziek. Was altijd al zo. Mijn vader zorgde dat Sinterklaas ons altijd speelgoedinstrumenten bracht. Op latere leeftijd heeft hij trouwens nog als ancien met de jeugdfanfare meegespeeld”.
-
“Mijn moeder heeft altijd heel graag gezongen. Zit hier in Achel als sopraan nog steeds bij het koor. Is meer dan zomaar een kerkkoor. De dirigente zingt voor aan de hand van CD”s. Kan iedereen luisteren hoe anderen een werk al wisten te vertolken. Zo’n CD krijgen ze dan mee naar huis. Om goed te kunnen oefenen”.
-
“Mijn zus Kristien studeerde bugel in Antwerpen en Maastricht. Zij is getrouwd met Tom D’joos. Hij arrangeert en speelt altsax bij Kempenbloei. Kristien speelt bij Brass Band Willebroek. Maar ze is nu in verwachting. Dit najaar staan er voor Willebroek een paar belangrijke concerten en het nationaal concours op het pogramma. Ze kan daar niet aan meedoen, zal tegen die tijd hoogzwanger zijn. Dus val ik in Willebroek nu voor haar in”.
-
“Mijn zus Karolien koos voor cornet, later alto. Maar zij stopte met koperblazen. Ontwikkelde zich tot professioneel organist. Haar man Bart Wuilmus is dat ook”.
-
“Alleen mijn oudste broer Erwin wilde geen instrument. Hij tekende liever. Werd op college wel met notenleer en een blokfluit opgezadeld. Vroeg mijn zussen en mij steeds hoe hij zijn vingers moest houden. Is er heel fier op wat we met Kempenbloei hebben bereikt. Zit nu zelf in het bestuur van het muziekfestival van Neerpelt”.
-
“Wilde op mijn 8ste het liefst een saxofoon. Waarschijnlijk vanwege de vorm. Bracht Marc van Meensel, voordat dit offcieel door de muziekschool was toegestaan, een koffertje aan huis. Zat een bugel in. Protesteerde ik nog: dat is geen sax. Verzekerde hij mij: doet dit nu maar, krijg je geen spijt van. Was een hele struise man. Markske noemde iedereen hem. Hij voorzag al vroeg dat het er met de fanfare mettertijd niet makkelijker op zou worden”.
-
“Volgde het Sint Hubertus College in Neerpelt. Wist daarna totaal niet wat ik met de rest van mijn leven moest gaan doen. Had de jaren daarvoor met veel plezier 2 keer per week ingezet voor speelpleinwerk”.
-
“Kreeg op mijn 18de aansluiting bij WAWEWOWWE, een amateurbandje dat zich op covers van Rowwen Heze had toegelegd. Vroeg ik in het begin nog om de bladmuziek. Maar de rest speelde alleen maar op gehoor. We traden zo eens per maand op. Het ik 1 jaar mee gespeeld op partijtjes, in garages en op dorspfeesten. De drummer zat in het onderwijs. Met hem raakte ik in gesprek over mijn toekomst, of ik beroepsmuzikant zou worden of niet. Nadat hij hoorde hoe enthousiast ik over dat speelpleinwerk was, zei hij: volgens mij doe je er verstandiger aan om onderwijzer te worden. We zijn nu collega’s op dezelfde school”.
-
“Heb een jaar voor onderwijzer in Leuven gestudeerd. Zat daar op een kot met mensen die voor ingenieur studeerden en zo. Kon ik alleen net de nodige moeite en op gezette tijden op mijn bugel kon spelen. Kwam ik op bezoek op het kot van Kristien en Karolien in Antwerpen. Daar trof ik 4 verdiepingen vol conservatoriumstudenten. Heb ik 2 jaar gewoond. Liet me voor mijn opleiding naar Antwerpen overschrijven”.
-
“Heb in die tijd wel eens getwijfeld of ik ook beroeps zou worden. Kwam tot de slotsom dat ik daar niet stressbestendig genoeg voor ben. In een groep is het makkelijker. En: werkplekken plaatsen voor bugelisten zijn dun gezaaid. Zou het toch een kwestie zijn geworden van lesuren sprokkelen aan academies. Wilde daarin niet tegen mijn eigen zus concurreren”.
-
“Ik ben nu 19 jaar lid van Kempenbloei. Zit sinds mijn 18de in het bestuur. Dat omvat naast mij nog 7 fanfareleden. Verdeeld over de verschillende afdelingen telt het bestuur telt in totaal 20 leden”.
-
“We mogen dan een regionaal orkest zijn, maar de band met de mensen van Achel weegt toch het zwaarst. Zo zetten we ons ieder jaar achter de eetdag, het dorpsfeest en de processie in. Onderhouden goede betrekkingen met het gemeentebestuur. Een keer per jaar doen we ook rondhaling. Is van belang voor onze financien. Geeft ook het gevoel dat we gedragen worden”.
-
“Ivan Meylemans heeft ons in 10 jaar tijds muzikaal pijlsnel omhoog gebracht. Daagt ons telkens weer uit. Dat brengt iets extra’s met zich mee. Beschouw het als een eer om onder hem te mogen spelen. Ben ik niet de enige in”.
-
“Ivan is supermuzikaal maar verder heel gewoon gebleven. Troffen we bijvoorbeeld na een voorbereidingsconcert voor het Wereld Muziek Concours in Kerkrade de dirigent van een andere fanfare aan de toog. Die man zat keurig in het pak. Schoof Ivan even later aan. In shorts met zijn hemd los erover heen. Ivan staat dicht bij zijn volk”.
-
“Kempenbloei heeft een bepaalde spanning nodig. Naarmate we meer concerten hebben repeteren we ook met meerderen. Gemiddeld doen er elke repetitie ongeveer 40 mensen mee”.
-
“Er spelen bij ons een tiental beroepsmusici of mensen die daarvoor in opleiding zijn. Is voor amateurs zoals als ik een prima prikkel om je aan op te trekken. Wanneer een partij voor ons te hoog gegrepen is, spreken we onderling gewoon met een buurman af: speel jij deze 2 noten, doe ik die andere 2. Hoort geen mens. Laten we alle tonen in elk geval klinken”.
-
“Als de klik tussen de mensen er niet is, kan het snel gedaan zijn. Daar kan ik je genoeg voorbeelden van geven. Betekent wel dat we zakelijk mee moeten groeien. Met behoud van onze grootste kwaliteit: bescheidenheid. Wij zijn best trots, maar zullen geen vlaggen uithangen of de naam van de fanfare scanderen”.
-
“Voor het WMC werd door Ivan perfectie van ons geëist. Speelden we klaar zonder noemenswaardige irritatie over en weer. Was een fantastische ervaring om de allerhoogste tree te halen. Eerder, in 2005, eindigden we nog als tweede. Vond ik het beste wat ons kon overkomen. Was een prima stimulans om er nog een schepje bovenop te gaan doen”.
-
“Vergt wel het een en ander. Verreweg de meesten hebben een gezin en overdag hun werk. De vereniging kost me elke dag gemiddeld wel een uur. Vaak is het meer. Probeer iedere dag ook nog een uur te spelen”.
-
“Leer na 20 jaar nog veel bij van Frans Violet. Hij dirigeert Brass Band Willebroek. Richtte die ook op. Stuwde die internationaal tot grote hoogte. Op zijn aanwijzing ontdek ik subtiele klanknuances. Heeft onder meer van doen met mondopening en luchtsteun. Zo maakt ook het veel verschil of je koude of warme lucht door het mondstuk blaast”.
-
“Sta nu voor de 5de klas. Met 20 kinderen. Die krijgen tegenwoordig heel wat hobby’s aangereikt. Maakt het er niet makkelijker op. Ga elk jaar alle deuren langs bij kinderen die van het 2de naar het 3de jaar gaan. Dat is de leeftijd waarop ze beslissende keuze beginnen te maken. Doe ik samen met Bram Dalemans. Zit ook in het bestuur. Ieder jaar weten we te bereiken dat 15 tot 20 kinderen zich inschrijven op de muziekschool”.
-
“Als daar 2 tot 3 koperblazers van overblijven is het al veel. Rest kiest voor piano, gitaar of iets anders. Is niet erg: ze kiezen in elk geval voor muziek. Is wel een kwestie van blijven stimuleren. Vooral in hun puberteit. En helemaal rond hun 18de, als ze gaan werken of studeren".
-
“Van mijn 30 collega’s op school zijn er 2 of 3 echt geïnteresseerd in wat we met de fanfare doen. De rest weet wel dat we wereldkampioen zijn geworden en vinden dat leuk. Meer niet”.
-
“Voor hen passen we, net als voor de rest van de plaatselijke bevolking, eenvoudig in het rijtje met Achelse Trappist en Achelse Blauwe Schimmelkaas. Ook die worden allebei tot de besten in hun soort gerekend. Daarmee horen we tot de drie belangrijkste peilers waar de reputatie van Achel momenteel op steunt. Maar ook het volleybal en het voetbal bloeien hier volop”.
-
“Leerde Caroline in 2002 kenden. Ze speelde bugel bij de fanfare Kleine Brogel. Doet ze nog steeds. Grapte ik tegen haar: wil je niet met eenwereldkampioen komen spelen? Zei ze niet meteen ja. Vroeg haar vorig jaar ten huwelijk. Was meer een kwestie van overleg dan van romantiek voordat ze daar ja op zei”.
-
“Om te wonen is Achel heel duur geworden. Huizenprijzen in Achel schoten de afgelopen decennia lucht in door de komst van veel Nederlanders met aantrekkelijke hypotheekconstructies. Net als in veel grensgemeentes. Moeten we niet over klagen. Hebben we zelf allemaal aan meegedaan. Maar voor veel jonge mensen is wonen in Achel onbetaalbaar geworden. Die trekken nu weg. Caroline en ik hopen hier echter toch nog een woning te vinden. Beginnen nu op een appartementje”.
-
“We trouwen hier op 3 juli in de kerk. Op ons verzoek luistert Brass Band Willebroek de viering op. Leek ons het meest diplomatiek. Hadden ook Kempenbloei of Kleine Brogel kunnen vragen. Maar we wilden geen scheve ogen zien”.
=
“Caroline is pedagoge. Werkt op het centrum voor leerlingbegeleiding VCLB. Heeft ze ook te maken met kinderen met leerproblemen. Nee, ik denk niet dat ze mij daarom tot haar man heeft gekozen”.
-
© vofpzb overpelt
-
-
Bestoefingen
-
-
zie: http://bestoefingeninhoud.blogspot.com/



-


vrijdag 11 juni 2010